Madelein, een schrijfwedstrijd

Net als koken bestaat een goed verhaal uit de beste ingrediënten, smaakvol samengebracht door een talentvolle kok (of schrijver). Met de schrijfwedstrijd ‘Madelein’ zetten we alle registers open voor kortverhalen over smaak, eten, koken en tafelen.

De eerste editie van de wedstrijd (2024) werd gewonnen door Annelore Knoors en weerklonk op urgent.fm in november ‘24. Je kan het hieronder herbeluisteren.

Deze editie kwam tot stand in samenwerking met @urgent @joostarijs @paardvantroje_gent @boekhandelgrim @robiwater & Universiteitsbibliotheek Gent

De editie 2025 werd afgerond op 16 november. Je leest alles over het verloop ervan, het aantal deelnemers, en het verslag van de jury op deze plek. De eerste plaats ging naar schrijver Timon J. Beeftink. Lees het winnende verhaal onderaan deze pagina, en vergezel ons online, op 2 december om 15 uur, op radio Urgent: https://urgent.fm/

We kondigen alvast aan dat er in 2026 een derde editie van de wedstrijd zal worden georganiseerd. Naast de algemene opdracht om een kortverhaal of essay te schrijven over voeding, onze relatie met eten, zal het jaarthema dan zijn: ‘De 18de eeuw’. Meer informatie volgt in de loop van de zomer van 2026 via deze website en andere kanalen.

Herbeluister.

Herbeluister hier de uitzending op radio urgent over de wedstrijd Madelein, de editie 2025 en hoor de winnaar, Timon J. Beeftink, een stukje voorlezen van ‘Of stilte stilt’. (vanaf minuut 19)

Luister

Neem deel, schrijf mee.

Ook in 2026 zal de schrijfwedstrijf Madelein terugkomen. Je kan je voor deze editie laten inspireren door het thema ‘De 18de eeuw’. De deadline voor het indienen van een kortverhaal of essay is 15 oktober 2026. Meer informatie zal later gepubliceerd worden op de pagina met nieuws & events. Schrijf je mee?

We zijn steeds op zoek naar partners die ons willen helpen om dit initiatief te vergroten, opdat we zouden kunnen uitgroeien tot een fonds en residentie voor schrijvers, en opdat we via al dit schrijven aandacht zouden kunnen geven aan onze relatie met voeding. Denk je dat jij, je bedrijf of je organisatie daarin een rol kan spelen? Neem dan zeker contact met ons op!

Ontdek

Of stilte stilt

Door Timon J. Beeftink

stil·te (de; v; meervoud: stilten, stiltes)

1. afwezigheid van geluid of beweging: in stilte heimelijk, ongemerkt; de stilte voor de

storm onheilspellende stilte of rust

stil·len (stilde, heeft gestild)

1. verzachten, bevredigen: de honger stillen

Dat een pot zout mijn zwijgen zou breken, had ik niet verwacht. Eerder een onsamenhangend verhaal over hoe het weekend voor mij was. Of, als bleek dat ik na veertig uur stilte toch een aardige anekdote over mijn droge stembanden kreeg, het bosmuisje van zaterdagmiddag. Snel en verlegen, zo mooi tussen oranje herfstblad. Maar nee. We zaten aan tafel en hadden het, op aansturen van de retraitebegeleider, alleen nog over kaas en zout. De vrouw twee stoelen verderop—grijze krul, groene bril—reikte de pot met een glimlach aan. Ik had het gevoel dat ik haar al maanden kende. Terwijl ik het ei op mijn plak desembrood doormidden sneed en zag hoe het eigeel traag over de korst droop, vroeg ik me af hoe dat kon. Was het de stilte?

Hij was ziek. Herfstgriep. In de loop van vrijdagochtend belde hij mij op—de hele nacht gezweet, kon nog geen prakje van kiwi en sinaasappel binnenhouden. Hij kwam twee maanden terug met het idee, dus voelde hij zich nog schuldig ook. Ik wenste hem beterschap, zei dat ik het heel jammer vond en hij er niks aan kon doen, beloofde hem zondagavond te bellen om mijn ervaringen te delen. Hij bedankte en klonk schor. Toen ik ophing, keek ik naar de beuk voor mijn flat. Veel bladeren waren geel. Van de bruine viel eentje in het bladerdek. Ik vroeg me af wat ook alweer de reden was, dat wij op stilteweekend wilden. Een druk gezinsleven hadden we niet. En een uitdagende baan al helemaal niet. Soms tentamens, ja, maar voor filosofiestudenten stelde dat bar weinig voor. Een beetje Descartes, een beetje Locke in je hoofd stampen. Denken? Dat deden we in onze vrije tijd. Wij, twee vrienden van twintig, vonden dat je in de studeerkamer een boel miste. Je kon best een essay over stilte schrijven, maar dat was iets heel anders dan zelf de stilte ervaren. Ik besloot dat het nieuwsgierigheid was en stopte de broodtrommel in mijn tas. Drie broodjes. Dat was net te weinig. Onderweg snel langs een supermarkt, dus.

Om de tijd in de trein te doden, las ik de dagboekaantekeningen van Dag Hammarskjöld met een koffiebroodje. Ik hield van de room en rozijnen. Un pain aux raisins, zoals ik ze vroeger bij de broodkar op de camping bestelde. Met mama mee. Frans sprak ik nauwelijks, maar die woorden kende ik goed. Dan trok ik de buitenste rand in repen, voelde het glazuur aan mijn vingertoppen plakken, vond ze het lekkerst als ze zoet en een beetje knapperig waren, tot de binnenste cirkel overbleef. Die laatste hap—zacht, smeuïg, vleugje vanille, ook nu ik tien jaar ouder was voelde het als neerploffen op de bank met zoethoutthee en een wollen kleed. Maar deze viel flink tegen. Klef en nauwelijks room, de rozijnen er in een krenterige bui overheen gestrooid. Hij had vast een halve dag in die doorzichtige bak bij de supermarkt gelegen. En de nodige vingers gevoeld. Ik baalde, besloot mijn humeur niet te laten verpesten door mensen die mijn geliefde broodje zo mishandelden en bladerde verder. Op de bladzijde bleef een vette duim achter. Ik had het boek van Hammarskjöld een week eerder op de kop getikt. Vier euro en zonder penstrepen of ezelsoren. Geen misselijk koopje, dus. En al was de tekst soms behoorlijk ondoordringbaar, ontstonden er langs de grens van taal en klank mooie beelden. Vooral veel over stilte. Of het moest door het vooruitzicht van het stilteweekend komen, dat deze zinnen mij zo opvielen. Eentje onderstreepte ik. Als ik mag doorgaan: vaster, eenvoudiger—stiller, warmer.

‘Maak je geen zorgen,’ zei de retraitebegeleider in haar welkomstwoord. ‘Je hoeft hier niet te vasten.’ Gelukkig, dacht ik, dat had er ook nog bij moeten komen. We zaten in een kring van tien mensen. Iedereen was ouder dan vijftig, behalve ik. Ik had wel verwacht dat het niet zou overlopen van twintigers en dertigers, maar dit? Nee, toch niet. Alsof ik per ongeluk een verkeerde zaal was ingestapt. Met hem erbij was het heel anders geweest. Dan viel ik niet zo uit de toon en had ik niet het gevoel gehad dat de anderen mij gestoord, of minstens een student met een waslijst aan mentale problemen vonden. Ruimte om het uit te leggen was er niet. We kregen thee, wat instructies en de stilte begon om klokslag acht uur.

In de woonkamer lag een woestijn. Ik vond met moeite mijn weg door de dorre stilte en mijn hoofd tolde in tienduizend gedachten. Waarom ik hier was. Of ik niet te jong voor een stilteweekend was. Hammarskjöld. Dat ik in het vervolg geen groene thee nam. Mijn deadline op dinsdag. Wat de andere deelnemers tot dit weekend bracht. Vooral dat ik weinig zin in deze stilte had, als mijn hoofd bleef doordenderen en deze onrust nergens tot bezinken kwam. Het was dan ook een welkome afleiding, toen de retraitebegeleider snacks en drinken op de eettafel zette. Ik wachtte even. Sommigen waren al boven. Anderen zaten net als ik beneden—in de stoffen stoel naast mij een man van eind vijftig, met rode trui en spijkerbroek. Meer wist ik niet. Elkaar lang aanstaren deed je niet. In mijn ooghoeken zag ik hoe hij zich uitrekte, opstond en terugkeerde met rode wijn. Ik volgde zijn voorbeeld, was blij dat er ook ribbelchips naturel was, bedacht me dat dit kraakte, vulde een schaaltje met witte druiven en liep naar de kussens in de vensterbank. Ze zaten lekker. Buiten was de nacht en op een bijzettafel danste kaarslicht. En toen begon de uitdaging pas—langzaam door de druiven bijten, anders hoorden ze mijn gesmak. Of kon ik beter sabbelen?

Stilte eet je niet. Althans, niet met mes en vork. Toch sloop het de volgende ochtend, bij kastanjes en slootmist, langzaam bij me naar binnen. Ik bleef op het houten bruggetje staan en ademde de lucht zo diep in, dat er nauwelijks stilte bij kon. En ik dacht aan wat ik ooit bij de taoïsten gelezen had: de functie van vaatwerk zat niet in de leem, maar in de leegte die het vormgaf. Alleen zo ving het water, wijn, koffie en al het andere op. Kon ik dat ook? Lege notenbalken in mijn longen vormen, zodat ik het leven met meer aandacht opving? Met die gedachte ging ik naar het getijdengebed. Na een stilte van een minuut of tien, klonk muziek. De trage vioolstreken waren prachtig en de cd-speler kraakte zacht, waardoor het leek alsof de mysterieuze mist ook over de tonen lag. Ze galoppeerden niet. Nee, elke afzonderlijke noot kreeg tijd en aandacht. Ik voelde hoe ze de ruimte vulden en probeerde ze in te ademen en langzaam uit te blazen. En tussen deze trage noten, het had iets menslievends, klonk stilte. De muziek laadde de leegte met betekenis. We luisterden, kuchten soms, op een gegeven moment snikte iemand zacht. Pas twee maand later ontdekte ik dat die wonderlijke muziek van Arvo Pärt was.

Het ongemak was zo goed als verdwenen. Ik had er weinig moeite mee dat ik de jongste was en we aan tafel zwegen. Tegen de hoge ramen kletterde regen, verder klonk alleen het geluid van lepels in porseleinen kommen. Elke hap van de mosterdsoep voelde als een warme omhelzing. En al was het volgens velen met spekjes nog lekkerder, ik was zo lang vegetariër dat de smaak van in repen gesneden varken mij op geen enkele manier aantrok, wist ik het na die avond zeker—zonder lichtpittige mosterdsoep was het leven op deze aardkloot toch een stuk minder de moeite waard geweest. Ik vond de gele smurrie heerlijk. We wachtten tot iedereen de soep ophad. Daarna kwam het hoofdgerecht. Spaghetti en een saus van geroosterde groenten, als ik de geur uit de keuken goed inschatte. De vrouw die het hele weekend kookte, bracht ook kleine schalen met kaas. Twee pannen op het tafelkleed en het leek alsof de witte stof een draad van verbinding tussen ons spon. We schepten op, een voor een, en deelden iets—al zeiden we niets. Was het alleen de maaltijd? De stilte? Of nog meer dan dat? Ik ging zitten en terwijl ik wat Parmezaan over mijn bord strooide, schoot het beeld van het bosmuisje door mijn hoofd. Opeens was hij daar. Vanmiddag in de kloostertuin, onder een boom vlak bij het meertje en in felle zon. Ik had geglimlacht, voorzichtig gebukt, gezien hoe hij verstijfde en wegschoot. Tijdens een doorsnee wandeling was hij mij nooit opgevallen. Nu voelde ik een openheid. Iets was helder in me, kraakhelder, als een beek in de bergen zo vrolijk en zo licht. Was dat het gevoel dat boven deze eettafel hing? Maar de euforie was van korte duur. Net toen ik mij met alles en iedereen verbonden voelde, nam ik een hap en knarste de spaghetti loeihard. Een stuk meer al dente dan ik had verwacht. Ik werd rood en had het gevoel dat iedereen mij hoorde. En als die gedachte zich eenmaal in je hoofd nestelde, was een stille eetkamer met tien onbekenden misschien wel de ongunstigste plek die je bedenken kon. Ik kauwde trager en wist niet waar ik moest kijken—mijn bord, het tafelkleed, de ramen. Ons zwijgen, net nog zacht en vriendelijk, werd een vergrootglas voor mijn ongemak. Had ik maar woorden gehad. Er was niks. Zelfs geen gekuch. Alleen de man in de rode trui, hij zat weer tegenover me, die zijn vork aflikte. Ik nam mijn glas en slikte de hap met een luide ‘glok’ weg. Toen ik daarna weer naar mijn bord keek, zakte de moed mij in de schoenen. Ik had voor twee opgeschept. En het vooruitzicht dat ze straks op mij wachtten, hoorden hoe ik slurpte en zagen dat ik steeds roder werd, was mij een nachtmerrie. Opnieuw die tienduizend gedachten. Of je ook kon eten zonder geluid te maken. Dat ik een toverspreuk uitsprak en alles in mijn maag verdween. Misschien moest ik mijn bord onder de tafel legen. Of terug in de pan? Nee, dat kon niet. En terwijl er nog een boel andere mogelijkheden door mijn hoofd schoten, bedaarde ik plots. Het was schaamte. Ik moest aanvaarden dat er schaamte was. In stilte was er geen taal om te maskeren, geen muur om je onzichtbaar te wanen. En toch wilde ik dat. Als een laatste strohalm voor iemand die niet graag uit handen gaf. Ik pakte vork en lepel op, vond dat ik me niet zo moest aanstellen en bedacht dat stilte vooral overgave was.

Het was niet stil in de stiltecoupé. Niemand zei wat, dat klopt, maar alles was heel anders dan afgelopen weekend. Rond het zwijgen hing een zweem van afzondering en productiviteit. Ik hoorde af en toe gerammel op een toetsenbord en dacht terug aan de vrouw met grijze krul en groene bril. Het had iets... Ja, wat had het? Ik vond het juiste woord niet. Wonderlijks, misschien. Maar ook iets vreemds. Onze levenspaden kruisten voor veertig uur. We hadden elkaar in de gang een paar keer aangekeken, maar geen woord gewisseld. Ik wist haar naam niet, zij de mijne evenmin. Toch stond haar glimlach en pot zout, zo klein en alledaags dat je bijna zou denken dat ik het voor theatrale doeleinden aanhaal en aandik, in mijn geheugen gegrift. Alsof aan de lange tafel van eikenhout, met brood en soep, het stillen ons samenbond. Ik dacht na, had het idee dat stilte ook kwetsbaarheid was, dat woorden een dekmantel konden vormen en zwijgen ook ontmoeten kon zijn. En ik dacht terug aan die mooie zin van Hammarskjöld, die ik op de heenweg las. Ik pakte het boek uit mijn rugtas. Terwijl ik er doorheen bladerde, op zoek naar de blauwe streep, las ik in een flits iets over stilte en pantser. Ik stopte. Misschien kwam het door het decor van mijn retraite, met blad en kastanje, of doordat ik bij het najaar aan chocolade in dampende thee dacht, of door iets heel anders, maar ik had het idee dat hier de juiste woorden stonden. We hadden brokken van onszelf laten zien. In de rechterbovenhoek sloeg ik een ezelsoor. Een mooi beeld voor als ik hem vanavond opbelde.

Misschien moest ik het bij deze woorden laten, zo eenvoudig en toch alles.

De stilte doorbreekt

het pantser van de ziel,

laat haar naakt achter

in de helderheid van het najaar.

Bronnen

Dag Hammarskjöld, Merkstenen, vertaald door Richard Boshouwers, (Utrecht: Uitgeverij Ten

Have, 2023).

“stilte.” (z.d.). In: Van Dale Gratis Woordenboek. Geraadpleegd op 30 september 2025, van

https://www.vandale.nl/pages/gratis-woordenboek/stilte.

“stillen.” (z.d.). In: Van Dale Gratis Woordenboek. Geraadpleegd op 30 september 2025, van

https://www.vandale.nl/pages/gratis-woordenboek/stillen.

Volgende
Volgende

Never not reading