Aan tafel - bij Jelrik van Berkel
In de reeks ‘Aan tafel’ breng ik portretten van tijdgenoten. Door te leren over hoe andere mensen eten kunnen we beter begrijpen wat voor wie van tel is en waarom. Op den duur kunnen we zicht krijgen op een waaier van geneugten, verlangens en visies wat betreft voeding. Wat we eten is iets dat ons allemaal aanbelangt en dat ons verbindt met onze landbouw, ons landschap, en met elkaar.
Jelrik Nylund-van Berkel is een Belg die ongeveer twintig jaar geleden verhuisde naar Noorwegen. Hij woont in Heggedal, in de gemeente Asker in zuidoost Noorwegen. Hij is getrouwd en heeft 2 kinderen (14 en 17 jaar). Jelrik werkt als leerkracht in hoger middelbaar onderwijs.
Dag Jelrik! Wat eet jij op een doorsnee weekdag?
Op een doorsnee dag eet ik als ontbijt meestal ‘havregrøt’, het best te vertalen als havermoutpap. We koken havervlokken met wat water en zout tot het een dikke pap wordt. Ik eet het meestal in een diep bord met vanilleyoghurt, een handvol amandelen en walnoten, en doe er nog wat kaneel op. Veel Noren eten het met suiker maar ik moet opletten geen diabetes te krijgen dus ik let op met gewone suiker. Lunch is om half twaalf en dan eet ik meestal twee boterhammen met iets van beleg. Ik hou van kaas en vul aan met wat rauwkost (komkommerschijfjes of sla). Wanneer ik thuis kom van het werk ben ik degene die het avondeten kookt. Bij ons heet dat trouwens het ‘middageten’, ‘middag’.
Hoe komt dat zo?
Wel, wij eten onze hoofdmaaltijd in de latere namiddag, rond 17 uur. Wat in het Frans een souper of diner heet, heet bij ons ‘middag’. Waarschijnlijk omdat het voorheen nog vroeger op de dag werd gegeten en dat het woord samen met de betekenis van belangrijkste maaltijd van de dag mee verhuisd is naar een later moment van de dag. Avondeten is voor ons een heel kleine maaltijd, zoals een stuk brood met iets van beleg. Meestal wanneer we ‘s avonds voor de TV nog honger voelen.
Het doet me denken aan ‘tea’ en hoe dat in Angelsaksische culturen ook synoniem werd voor ‘maaltijd’. ‘Eat your tea, dear’... Maar wat eten jullie dan, voor die ‘middag’?
Ik hou ontzettend veel van koken maar de drukte van een weekdag maakt dat er teveel chaos is om echt uitgebreid te koken. Om dat op te lossen bestel ik de laatste tijd een maaltijdbox voor 4 dagen. Een doos die aan huis geleverd met wordt met een gevarieerde menu’s, nieuwe gerechten die we kunnen ontdekken… hoe je moet koken is zeer goed beschreven, zelfs visueel, waardoor de kinderen er ook mee aan de slag kunnen. Het gebeurt al eens dat we thuis komen en de kinderen hebben gekookt. Super! Een ander positief effect is dat we door die maaltijdboxen veel meer handeling krijgen, ik bedoel bijvoorbeeld: we draaien onze gehaktballen zelf in plaats van dat we ze kant en klaar kopen.
Wat is je lievelingsgerecht?
Ik heb niet echt een lievelingsgerecht maar ik heb wel een voorkeur voor gerechten waar de ingrediënten een duidelijke smaak hebben of waarbij enkele ingrediënten op de voorgrond treden. Als ik toch een gerecht moet kiezen denk ik dat ik voor een klassieke mosselen met friet ga. Zo eenvoudig maar zo smaakvol en twee ingrediënten die samen dansen. De mossel, licht verteerbaar en geparfumeerd met wortel, selder en ajuin, wat peper, knoflook en witte wijn en daarbij de zwaardere friet die voor iets krokants zorgt. Bij deze dans een zelfgemaakte tartaarsaus en de dag kan niet meer stuk. Schaal- en schelpdieren vind ik sowieso fantastisch. De grote Noorse roze garnalen, krabben op een stuk vers wit brood met wat mayonaise, dille en citroen. Mmmmm…
Is er op de plaats waar jij woont een streekgerecht waar je graag iets over wil vertellen?
We hebben in Noorwegen veel culinaire tradities en sommigen zijn wel typisch voor een bepaalde streek, maar het is niet zo dat elke gemeente zijn eigen streekgerecht of -product heeft zoals dat in België het geval is met de Gentse waterzooi, de Aalsterse vlaai of het Antwerpse handje. Als ik toch aan een lokaal gerecht denk, dan denk ik aan onze hut (een buitenverblijf dat veel Noorse families hebben, nvdr.) aan de Oslofjord. Niet ver daar vandaan ligt het gehucht Åsgårdstrand waar de ‘krabbelure’ een specialiteit is. Dit lijkt een beetje op een oliebol maar het deeg is zwaarder, vaster. Het wordt gemaakt van boter, ei, suiker, melk, meel, bakpoeder en citroenschil.
Wat verder typisch is voor de eetcultuur in Noorwegen is de kersttraditie. Deze wordt lang gevierd en als bijzonder ervaren. De tradities zijn gebouwd op eeuwenoude praktijken en gebruiken. Eén van de gerechten die we dan maken is pinnekjøtt en dat produceer ik meestal zelf. Pinne betekent takje en kjøtt is vlees. Het is een lamsribstuk dat wordt gezouten en nadien wel drie maanden lang te drogen wordt gehangen. Wanneer ik het klaarmaak zagen we de ribben van elkaar, worden deze 24 uur in water gelegd om het meeste zout eruit te trekken en opnieuw te hydrateren. Vervolgens leggen we een bodem van berkentakjes in een grote kookpot, we vormen zo een rooster. We voegen er dan water bij totdat de takjes net bedekt zijn en leggen het lamsvlees erop. Dat alles mag dan staan ‘dampen’, voor 3 à 4 uur.
Pinnekjøtt wordt gegeten met koolraapjesmoes en gekookte aardappelen. We drinken er een biertje bij, en aquavit. Fantastische smaken… Het is vrij vet eten maar de aquavit helpt bij de vetvertering. Of dat denken we toch!
Je ving een makreel in de Oslofjord en bereidde hem. Kan je daarover eens wat meer vertellen? Is dat de gewoonte waar jij woont? Hoe gaat dat proces van vangen, bereiden en opeten?
Over het algemeen vind ik dat we hier in Noorwegen nog dichter bij de natuur staan. We kunnen wel alles in de supermarkt kopen, maar gezien we enorm veel natuur rond ons hebben is vissen en jagen iets dat vele mensen nog steeds doen. Niets is zo rustgevend als een avond op de boot op de fjord, bij zonsondergang, een pintje in de hand en een vislijn in het water. Het gevoel van zelf te vissen, een kleine ‘dankjewel’ uit te spreken wanneer de vis bijt en even van je hart een steen te maken als je de vis naar de eeuwige jachtvelden stuurt, het is iets dat moeilijk uit te leggen valt. Die vis nadien schoon te maken en te bereiden is onbeschrijfelijk. Het geeft je een connectie met de natuur omdat je op dat moment heel hard beseft dat vis en vlees niet aan de bomen groeit, en dat er een leven verloren gaat om ons daarmee te voeden.
Ik hou van gerookte makreel op de boterham, dus bij het thuiskomen zout ik de vis met grof zout. Hij blijft daarin dan liggen tot de volgende ochtend. Dan spoel ik het zout eraf en klap ik de vis schoon. Om de vis te roken gebruik ik een kleine ‘rookbox’: onderaan ligt schaafsel, ik voeg er meestal wat verse takjes van een jeneverbesstruik aan toe. Dat geeft een lekkere smaak. De vis wordt vervolgens op een roostertje gelegd en ik leg de box op de barbecue. Na een twintigtal minuten is de vis klaar. Ik haal het vlees eraf, leg het op de boterham op en… smullen maar!
Zalige verhalen… je doet me Noorwegen bijna proeven. Bedankt voor dit fijne gesprek! En graag tot aan tafel!